View Sidebar
Dat lijkt me nou ook weer niet nodig

Dat lijkt me nou ook weer niet nodig

21/06/2020 13:582 reacties

In normale tijden is boodschappen doen al niet mijn grootste hobby en als er dan ook nog iemand met je wil vechten omdat je hem blijkbaar tot op het bot hebt beledigd, dan hoeft het voor mij al helemaal niet meer.

Dit gebeurde toen alle coronamaatregelen een week of drie van kracht waren. Het hele spannende was er een beetje vanaf en de eerste mensen lieten al blijken dat voor hen het verschil tussen anderhalve meter en een centimeter of veertig te verwaarlozen is. Bij de ingang van de supermarkt stond nog wel een beveiliger uit te leggen dat winkelwagentjes uit de rechterrij moesten worden gehaald en na afloop in de linkerrij moesten worden teruggezet. Persoonlijk vond ik het allemaal wat veel van het goede, want je kunt die mededeling ook op een bordje zetten. Maar goed, stel je voor dat er een vechtpartij uitbreekt: dan komt zo’n beveiliger misschien nog best van pas.

Net als wat anderen stond ik te wachten tot ik aan de beurt was om een wagentje te pakken. Toen dat glorieuze moment voor mij was aangebroken, liep er uit het niets een man voorbij om zich als eerste een kar toe te eigenen. Daar vond ik zo het mijne van, en dat zei ik ook: “Zeg vriend, we staan hier allemaal netjes in de rij, zou je even op je beurt willen wachten?” Om te benadrukken dat het een retorische vraag was, liep ik hem voorbij om een winkelwagen te pakken.

Zo waren we echter niet getrouwd, want ik bleek hem enorm te hebben beledigd. Dat maakte ik althans op uit de onsamenhangende woordenstroom die de man uitbraakte terwijl hij met hoog geheven armen vlak voor me stond. Op mijn “joh, zou je misschien anderhalve meter afstand willen houden en een klein beetje normaal kunnen doen” ging hij verder niet in. Wel nam hij een ‘kom dan’-houding aan waarmee hij me uitnodigde om te vechten, intussen nog steeds druk pratend over het verschrikkelijke onrecht dat ik hem had aangedaan. Ik besloot het maar af te doen met de mededeling dat hij vooral moest doen waar hij zin in had, maar dat ik lekker boodschappen ging doen.

Redelijk tevreden met mijn afhandeling van de situatie liep ik naar de ingang van de supermarkt, terwijl de man nog steeds boos en uitdagend naar me stond te kijken. Zijn ‘kom dan’-houding werd steeds kanslozer – ik kwam immers niet – en de angel leek er wel uit. Maar met mijn gevoel voor verhouding was blijkbaar iets grondig mis die dag, want ook dit had ik verkeerd begrepen. Voor een andere klant was dit namelijk hét moment om vol met zijn tot de randen gevulde winkelwagen op de boze man in te rijden. “Dat lijkt me nou ook weer niet nodig”, zei ik nog, maar die feedback bleek niet voldoende om het gezellig te houden. De aangereden ruziezoeker was even verbaasd, maar schopte toen van zich af. Er ontstond zo’n vechtpartij die er in het hoofd van de deelnemers heel goed uitziet, maar echt mooi om naar te kijken was het allemaal niet. Rood aangelopen, van boosheid verwrongen gezichten en uithalen van armen en benen die vooral hun doel missen, dat idee.

Intussen begonnen ook anderen zich ermee te bemoeien, en geloof het of niet: daar werd de boze man dus niet rustiger van. In het licht van wat er allemaal gebeurde leek zijn onderonsje met mij opeens nog best een vriendelijk gesprek. Zo bedreigde hij een vrouw, achtervolgde hij iemand naar diens auto en kwam hij daarna snel terug om met een winkelwagentje boven zijn hoofd geheven weer een ander toe te schreeuwen. Zeg van hem wat je wil, maar hij had dus in alle chaos wél een karretje weten te bemachtigen.

De man leek vastbesloten met alle aanwezigen ruzie te maken en de beveiliger stond er een beetje verloren bij. Mij leek het al met al wel een mooi moment om de politie te bellen en ik was bepaald de enige niet. Gezien het gedrag van de man tot dat moment zag ik er weinig in om me weer in de strijd te mengen. En hij stond nu al een minuut of tien enorm te blaffen, maar hij had alleen gebeten toen er eerst iemand naar hem hapte. Hij gedroeg zich als een enorme eikel, maar echt gevaarlijk leek hij me toch niet.

Kortom: net als de meeste andere mensen die het met de man aan de stok hadden gekregen, besloot ik mijn boodschappen maar vast te doen. Ik was er nu toch. Toen ik even later met een volle boodschappentas weer buiten stond, was de politie net gearriveerd en in gesprek met andere betrokkenen. Uiteraard heb ik ook nog even mijn verhaal gedaan. Toen ik daarna naar huis vertrok, liep ik langs de boze man en we keken elkaar even aan. Ik kreeg niet de indruk dat hij me ergens van kende.

Share Button

2 reacties