Vandaag wordt mijn goede vriend Jeroen 34 jaar. Zelf zal hij dat overigens ontkennen, maar daar moet u zich niets van aantrekken. Hij ontkende in zijn jeugd namelijk ook dat hij rood haar had. ‘Kastanjebruin’, noemde hij het zelf. Dat was het dus niet, maar dat maakt niet uit. Hoe dan ook: omdat hij vandaag 34 wordt heb ik een korte biografie van onze vriendschap tot nu toe geschreven. Uiteraard staat deze vol halve waarheden en overdrijvingen, maar jullie kunnen lekker toch niets bewijzen.
Jeroen en ik kennen elkaar sinds ik als tienjarige met mijn ouders en broertjes naar Breda verhuisde. Daar zou ik de laatste twee jaren van mijn basisonderwijs op de Hagehorst genieten. Een katholieke basisschool. In mijn geboorteplaats had ik ook al katholiek basisonderwijs genoten, maar hier moest ik ‘s ochtends opeens bidden op school. Daar snapte ik geen klote van, want wij zaten niet op een katholieke school omdat we katholiek waren, maar omdat zo’n school door mijn ouders verkozen werd boven een openbare.
Gelukkig was ik niet de enige ongelovige hond. Ook Jeroen zat elke dag te doen alsof hij dat ochtendgebed meende. In mijn herinnering was Jeroen circa 2.20 meter lang. Dat was waarschijnlijk niet het geval, want tegenwoordig zijn we nagenoeg even lang en ik zit maar net boven de 1.80. Maar hij had zijn voornaamste groeispurt in elk geval al gehad. Op een dag, ik denk tegen het einde van dat schooljaar, stelde hij dan eindelijk de vraag: “Kom je een keertje bij me spelen.”
Dat wilde ik wel. Ik ging een keer en ik bleef terugkomen. Spelen bij Jeroen bleek bij tijd en wijle best bijzonder. Dit zijn enkele dingen die ik me uit die jaren het sterkst herinner.
– Jeroen die een brandbaar goedje over de muur giet, er een brandende aansteker bijhoudt en vervolgens schreeuwt “Ik ben Janine uit Goede Tijden Slechte Tijden!”. Nog steeds geen idee wat dat precies betekende, maar die brandende muur zag er fokking goed uit.
– Jeroen die bij herhaling een brandende aansteker langs mijn hoofd haalt. Opeens ruiken we verbrand haar. Wat een verrassing.
– Jeroen die met zijn luchtdrukpistool schiet op een groot blik waar ik op zit. Het kogeltje slaat circa drie centimer onder mijn ballen in. Spanning en sensatie.
Mocht u zich afvragen waarom ik steeds terugging: als ik het zo eens teruglees weet ik dat ook niet. Ik stormde ook om de haverklap boos de deur uit, schreeuwend dat ik nooit meer terugkwam. Een dag of twee later was ik dan weer terug. Maar de momenten waarop er niets kapot ging moeten toch de overhand hebben gehad.
Alhoewel. We liepen, als ik me niet vergis ook op zijn verjaardag, met nog twee vrienden een rondje door de buurt. Opeens kwam er een gast op een scooter aanrijden. Hij had een meisje achterop en er kwam nog een vriendje van hem aanrennen. “Wie is Vincent?”, vroeg hij. Nu weet ik dat het juiste antwoord “Geen idee” had moeten zijn, maar ik zei dus “Ik.” Een seconde later zat die gast achter me aan en probeerde ik weg te komen. Dat leek nog te lukken toen hij mijn jas pakte en ik me daar uit wurmde, maar iets verderop had hij me te pakken. Hij tilde me op en betichtte me er van dat ik zijn vriendin had geslagen. Ik wist echt van niets, maar daar had hij geen boodschap aan. Hij tilde me op en heeft me blijkbaar een paar keer in mijn zij gestompt. Ik had dat niet door, ik was verlamd van angst. De twee andere vrienden waren al lang en breed verdwenen, en ik dacht dat ik alleen was. Toen kwam Jeroen aanlopen, met mijn jas, vragend: “Gaat het?”. Daardoor richtte de agressie van die gast zich op hem. Ik kon op dat moment geen goede vriend zijn. Ik ben keihard weggerend. Die gast probeerde nog een soort flying kick op Jeroen uit te voeren, die op zijn beurt zegt hem een hoek te hebben verkocht. Ik was te druk met het record op de 100 meter te verbeteren om daar iets van te zien maar ik geloof het onvoorwaardelijk. Hij voorkwam op zijn minst dat ik in mijn broek piste en waarschijnlijk dat ik ten onrechte een flink pak slaag kreeg.
In de jaren erna deden we steeds meer dingen los van elkaar, maar de essentiële dingen bleven we samen doen. Ik heb het dan over levensbepalende zaken als:
– naar het Total-tankstation twee kilometer verderop lopen om dure snacks te kopen: banaantjes, Kinder Bueno’s en AA Drink. Ik krijg nog steeds wel eens een appje met het voorstel om naar de Total te gaan. Als hij niet in Dongen woonde, en ik niet in Schiedam, dan zouden we het nog doen ook.
– De superslechte film ‘Filmpje’ kijken, met Paul de Leeuw als Bob en Annie de Rooy. Nog steeds zeggen we soms uit het niets tegen elkaar “Ik ben het! Piet Buks! De jaarlijkse Sinterklaas van Schiedam!” of “Ik ben homo, ik dacht dat je een man was.”
– In parken en op straathoeken rondhangen en roken. Daarbij moest ik altijd “nog één shaggie” voor Jeroen draaien. Daarna zou hij “het zelf doen, echt”. Dikke lul, jongen. Ik heb ze altijd voor je gedraaid. Graag gedaan.
– Bij mij thuis een schaaltje fruit eten, gefaciliteerd door mijn moeder. Dit is op de één of andere manier de geschiedenisboeken ingegaan als het fenomeen “schaaltje fruitje”.
Natuurlijk is het tegenwoordig anders. Hoe kinderachtig we ons ook hebben gedragen en soms nog gedragen, we zijn stiekem toch volwassen geworden. In drie verschillende delen van Breda woonden we dicht tot soms heel dicht bij elkaar. Hoe het mogelijk is dat Jeroen opeens bij ons in de straat kwam wonen toen we al een paar jaar bevriend waren weet ik nog steeds niet, maar logistiek gezien was het wel enorm efficiënt. Als ik nu boos de deur uitstormde was ik binnen tien seconden thuis! Zo had je nog eens wat aan je avond.
Tot een jaar of vijf geleden, toen ik uit Breda vertrok, was het ondanks studies, banen en relaties makkelijk om elkaar geregeld te blijven zien. Met name op vrijdagavond: er anderhalf uur over doen om toch maar weer dezelfde pizza te bestellen en ondertussen een beetje lullen over van alles en nog wat, vooral over voetbal. Dat doen we eigenlijk nog steeds, dat lullen. Niet meer zo vaak, maar daarom niet minder leuk. Laatst zaten we ruim 58 minuten aan de telefoon. Dat red ik met mijn moeder niet eens, en dat wil veel zeggen.
Van harte gefeliciteerd Jeroen. Zoals ik vanochtend al zei: je bent een jonge god met een mooie, leuke vrouw en een goeie baan. Jammer dat je in Dongen woont en voor NAC bent, maar verder heb je het prima voor elkaar op je 34ste!