View Sidebar
Mijn twee mislukte comebacks

Mijn twee mislukte comebacks

28/09/2014 10:11

“Ik heb nooit de illusie gehad dat ik profvoetballer kon worden.” De meeste jongens en mannen die graag voetballen spreken op enig moment wel woorden van dergelijke strekking uit, maar ik was er rond mijn achtste levensjaar wel bijzonder vroeg bij.

Zoals veel jongetjes moet ook ik op mijn zesde vol overtuiging zijn begonnen aan het traject dat me ongetwijfeld tot de hoogste regionen van het internationale voetbal moest brengen. Maar ik begon bij de F’jes van Voetbalvereniging Zeehelden Amersfoort, kortweg VVZA. Uit de periode bij die vereniging weet ik me nog maar enkele dingen concreet te herinneren: vanwege mijn enige echte blessure ooit mocht ik drie weken niet meedoen en ik had verder al snel door dat ik niet echt goed kon voetballen, maar ik vond het desondanks wel leuk om te doen.

In die periode leerde ik ook een levenslesje: dat sommige jongetjes waar je mee voetbalt eigenlijk dikke klootzakjes zijn. Voor mijn verjaardag had ik ook wat teamgenoten uitgenodigd, jongens waar ik toch al een tijdje mee speelde. Eén van hen, een vrij dik ventje en daarom waarschijnlijk onze keeper, liep me bij binnenkomst straal voorbij, feliciteerde een schoolvriendje met mijn verjaardag en gaf hem vervolgens mijn cadeau. Dan is de toon toch gezet, ook als je die dag 9 wordt.

Op mijn tiende maakte ik mijn eerste transfer. Dat was wel noodgedwongen, want mijn vader vond werk in een andere stad en we moesten verhuizen. Ik kwam terecht bij WDS ’19 in Breda en mocht een keer meetrainen met de D1, zodat men kon inschatten of ik daar of eventueel een niveau lager mocht gaan spelen. Zelf vond ik het erg lekker gaan, misschien mocht ik wel bij de D1 en werd het nog wat met me.

Ik werd ingedeeld bij de D4. Lager kon niet. Ook goed. Dan maar geen prof.

Jaren van lekker ballen volgden. Twee keer in de week trainen, op zaterdag spelen. Soms winnen, soms verliezen, soms gelijkspelen. In de C’tjes begon ik zelfs regelmatig te scoren, en in de B hadden we echt een leuk team. Maar dan ben je ook op de leeftijd dat veel jongens gaan afhaken. Ikzelf werkte de warming-up bijvoorbeeld rokend af; geen teken van enorme toewijding. Na een conflict (verrassend) met het jeugdbestuur taaide ik op mijn zestiende af. Ik had gewoon meer tijd nodig om op straat te hangen en dagelijks samen met mijn beste vriend snacks te scoren bij het lokale tankstation.

Na een paar jaar van roken, eten en tussendoor een paar schooldiploma’s behalen besloot ik het weer eens te gaan proberen, en wel bij Herpinia in het Noord-Brabantse Herpen. Het zou wel eens de kortste comeback in de geschiedenis van het voetbal kunnen zijn geweest. De eerste training ging wel leuk, al had ik nog wat moeite om het specifieke dialect van mijn teamgenoten te verstaan.

Tijdens de eerste wedstrijd mocht ik invallen, en dat ik in drie jaar nauwelijks een voetbal van dichtbij had gezien was wel te merken. Alles ging mis. Op enig moment zette ik een sliding in. Dat dacht ik tenminste. In de praktijk kwam het er blijkbaar op neer dat ik ergens in de buurt van de bal op de grond ging liggen. Toen kwam er wat commentaar over de uitvoering van mijn sliding, en ik ontplofte. Ik schold alles en iedereen verrot terwijl ik het veld verliet, mijn shirt op de omheining achterlatend. En ik liep door, naar huis, vloekend en scheldend op club, dorp en inwoners. Nog diezelfde dag zegde ik op als lid. Daar had ik dan godverdomme nieuwe voetbalschoenen voor gekocht.

Wat ik in de jaren erna ook deed, enige lichamelijke inspanning met betrekking tot een voetbal was er niet bij. Toch zag ik een jaar of acht vreten, zuipen en roken blijkbaar als de ideale voorbereiding op een tweede glorieuze comeback. Omdat mijn jongere broer en ik in Den Haag woonden grepen we de kans aan om samen ergens te gaan voetballen. De keuze viel op SV Loosduinen. Wij werden ingedeeld bij het zesde seniorenelftal.

Nou heb je bierelftallen en bierelftallen. Als een team de bijnaam ‘Het Krat’ draagt weet je dat de derde helft wellicht iets belangrijker wordt geacht dan het wedstrijdresultaat. Maar nee, hier lag dat uiteraard weer wat gecompliceerder. Dit elftal was enkele jaren geleden, in eigenlijk een flink andere samenstelling, een keer kampioen geworden. Dat bleef nazeuren. Het smaakte naar meer, maar het elftal was niet meer in staat echt iets te presteren. Daardoor werd het er in het veld niet gezelliger op, al werd dat na afloop meestal snel weer goedgemaakt. Dat intussen was gebleken dat ik er geen klote meer van kon na acht jaar inactiviteit hielp ook niet echt. Ik kon nog geen bal recht vooruit schieten over een afstand van drie meter, wat me er overigens niet van weerhield er moe van te worden.

Het eerste seizoen verliep teleurstellend. Zij die wel wat konden zochten hun heil anders. Getraind werd er alleen nog door mijn broer, twee jongens van een ander team en mijzelf. We wonnen twee keer, ik scoorde net zo vaak, en de rest van het seizoen was kut. Ik rookte al een tijdje niet meer, was wat kilo’s kwijt en was er door geregeld sportschoolbezoek wat beter aan toe maar voetballend bleef het puin en door verkeerd met een blessure om te gaan maakte ik dat wat ik nog wel kon ook onmogelijk.

Goed, ik hoorde of zag wel eens interessante dingen. Een teamgenoot die vooral gespecialiseerd was in vliegende tyfustackles, en die nuchter al klonk alsof hij flink gezopen had, sprak vooral graag over ‘kankerbruinen’, geen onderwerp waar ik verder veel mee kon. De verbazing was dan ook groot toen hij ons na de nodige biertjes toevertrouwde dat hij “wel eens een negerin had geneukt”, maar of we dat niet aan zijn vrouw wilden vertellen. Op het eind liepen we elkaar alleen nog maar uit te schelden in het veld, als er al elf op kwamen dagen. Daarbuiten ging het vooral over de drankproblemen en door henzelf verpeste relaties van teamgenoten, niet zelden juist door dat overmatige drankgebruik. Heel inspirerend allemaal, maar ook wel een tikje vermoeiend.

We speelden op eigen verzoek op het laagst denkbare niveau en verloren desondanks vrijwel altijd. Bovendien was ik nog nerveus ook als we moesten spelen, en in het veld was alles negatief. Ik zag er de lol niet meer van in, maar begon toch aan een derde seizoen en deed het één en ander voor de club, onder meer als barmedewerker. Toen bleek dat er ook nog wat persoonlijke spelletjes werden gespeeld was het echter definitief afgelopen.

Zelf mag ik echter graag denken dat ik er op een ander moment eigenlijk al klaar was met het hele gedoe: toen een van een ander team geleende speler, type Hagenees met gouden oorbel en kaalgeschoren kop, breeduit lachend en volledig uit het niets een tegenstander tegen de grond hoekte. Ik heb nooit de illusie gehad dat ik proefvoetballer zou worden. Maar dat ik zo ver zou afglijden had ik ook weer niet verwacht.

Share Button