Halverwege de beklimming van de Mont Kandelaarbrug over de Delftse Schie werd ik aangeroepen door een wielrenner die zijn fiets tegen de reling had staan. Het plakken van zijn lekke band was blijkbaar geslaagd, nu moest deze nog even opgepompt worden. En daarbij kwam ik zowaar als geroepen.
“Heeft u een fietspomp bij zich?”
“Jazeker heb ik een fietspomp bij me!”
In plaats van het daarbij te laten en door te fietsen, stopte ik nog ook. Wat een menslievendheid weer. Waar blijft mijn medaille?
Ik haalde mijn rugtas vol dingen die ik helemaal niet nodig heb onderweg maar je weet maar nooit je zal ineens wél behoefte aan Rennies hebben en dan ben ik opeens zo gek nog niet oké ik dwaal af. Ik haalde de rugtas dus van mijn bagagedrager, want ergens in die constructie bevond zich de fietspomp.
Het deel van de brug dat de man had uitgekozen om zijn band te plakken, bevond zich weliswaar niet boven het water, maar wel boven een afgrondje van een meter of acht met onderaan divers, niet per se heel aangenaam ogend struikgewas. Ik haalde mijn tas op zodanige wijze van mijn fiets dat de rugzak meteen op een haar na in dat afgrondje viel, dus vanaf dat moment telde ik als gewaarschuwd mens voor twee.
Dat kon helaas niet van de wielrenner gezegd worden. Zodra hij mijn fietspomp op het ventiel van zijn band zette, vloog er een redelijk cruciaal ogend onderdeeltje vanaf, zo de diepte in. Hij deed nog wel een poging om het onderdeel te vangen, maar daarbij klapte hij met zijn fietshelm tegen de brugreling waardoor zijn zonnebril losschoot en eveneens bijna in de diepte verdween.
De wielrenner begon excuses te maken, maar ik had mijn verlies al genomen en wuifde de verontschuldigingen weg. Ik zag ook wel in dat hij aan mijn fietspomp niets meer zou hebben, wat na een minuut aan vruchteloze pogingen om de band op te pompen ook zo bleek te zijn. Opnieuw excuses makend voor het slopen van mijn fietspomp gaf hij mij deze terug. Ik vond het vooral lullig voor hem en zei nog maar eens dat het niet erg was.
Vervolgens gaf hij aan dan maar te zullen wachten tot er weer iemand met een fietspomp langs zou komen, want hij kon nu ook even niemand bellen om hem op te halen. En anders ging hij wel lopen. Hij noemde als bestemming een plaats op zeker een kilometer of 15 afstand van de plek waar we stonden. Veel meer dan meelevend mijn schouders ophalen kon ik echter niet doen en ik nam afscheid. Wel ben ik eerst over de brug heen gefietst en heb ik pas ergens zonder afgrond in de buurt mijn rugzak weer op mijn bagagedrager bevestigd. Daar had de wielrenner niets aan maar ik zag ook geen reden om het mezelf moeilijker te maken.
In de laatste twintig minuten van het fietstochtje presteerde ik het nog om over mijn eigen bidon heen te fietsen, waardoor het wegdek op die plek er lekker afgekoeld bij kwam te liggen. Bijna thuis kwam ik langs een plek waar even daarvoor een bestelbus twee langs de weg geparkeerde auto’s had aangereden. Er was wel politie bij, maar het verkeer werd geregeld door een van mijn buren. Hij droeg zowel een veiligheidshesje als een kilt, dus hij was uitstekend zichtbaar. Mijn fietstochtje ging weliswaar langs een route die ik vaker fiets, maar ik had toch weer de nodige nieuwe dingen gezien.
Stukje fietsen langs de afgrond
at 13:52
Weer een prachtverhaal…
at 21:35
Bedankt!
at 16:36
Mooi verhaal weer Vincent!
at 21:37
Dank je!